Gemmotherapie maakt gebruik van knoppen en jonge scheuten van bomen en struiken die vers worden bereid door maceratie, om glycerinemaceraat te verkrijgen.
Het was P. HENRY, een Belgische arts, die deze nieuwe methode ontwikkelde en zijn werk in 1970 publiceerde onder de naam “Fyto-embryotherapie”. De Franse arts M.TETAU gaf deze methode de naam Gemmotherapie, een term die overal werd overgenomen.
De embryonale weefsels van planten (knoppen, jonge scheuten, ...) bevatten alle kracht van de toekomstige plant. Ze bevatten meer nucleïnezuren (genetische informatie) dan andere weefsels, maar ook groeihormonen, vitamines, oligo-elementen, mineralen en vooral het sap dat door de boom wordt aangevoerd. Het gemmotherapie-extract is een echt concentraat van informatie; het bevat alle genialiteit van de boom waaruit de knop afkomstig is.
Zo heeft het glycerinemaceraat van linde (Tilia tomentosa) de kalmerende eigenschappen van de bloemen, maar ook de zuiverende en diuretische eigenschappen van het spinthout. Hetzelfde geldt voor de meidoornknop (Crataegus oxyacantha), die de eigenschappen van de vrucht (werking op de hartspier) en de bloem (werking op de hartslag) bezit.
Gemmotherapie maakt gebruik van het totum van de plant in embryonale vorm. Het is een vorm van ‘globale fytotherapie’.
Wetenschappelijk literatuur :
Na het succesvol afronden van de basisopleiding Gemmotherapie kan de deelnemer:

1 = Een studiepunt is een binnen de Vlaamse Gemeenschap aanvaarde internationale eenheid die overeenstemt met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren voorgeschreven onderwijs-, leer- en examenactiviteiten en waarmee de studiebelasting van elke opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt
450 €
Kom je in aanmerking? zie https://www.iczo.be/nl/kmo-portefeuille
Nederlands