Sportletsels komen zeer frequent voor. Ze vertegenwoordigen veruit de grootste groep van letsels veroorzaakt door (sport)ongevallen. Meestal gaat het om een plots trauma, maar ook overbelasting kan aan de basis liggen. Meestal zijn de letsels onschuldig en gaat het om letsels van spieren en pezen, blauwe plekken en pijn. Meer dan een kwart doet zich voor ter hoogte van de knie of de enkel. Ook rugletsels komen veel voor.
De oorzaak is vaak het plots stoppen van een beweging of het veranderen van richting, geringe spierkracht, slappe gewrichtsbanden, slechte techniek, afwijkingen van de stand zoals X-benen en platvoeten, en een gebrekkig ruimtelijk gevoel. Snelle eerste hulp bevordert het herstel. Verder is preventie zeer belangrijk.
Het aantal en de ernst van de letsels hangt o.a. af van de aard en intensiteit van de beoefende sport. Wandelen, fietsen, zwemmen, langlaufen, aerobics, schaatsen, dansen, fitness en golf zijn relatief veilige sporten. Beroepssporten met extreme trainingen en intensieve competities, en contactsporten zijn gevaarlijker om letsels op te lopen. Ernstige letsels kunnen ook op latere leeftijd voor problemen zorgen. Zo komt knieartrose meer voor bij sporters die vroeger een kruisbandscheur hebben gehad.
Het is daarom belangrijk om zo snel mogelijk te starten met behandeling en revalidatie. De initiële behandeling is gebaseerd op het RICE-principe: Rust, Ice (met een ijspack), Compressie (drukverband) en Elevatie (hoogstand van het getroffen lidmaat). Afhankelijk van de ernst van het letsel duurt deze fase 3 tot 7 dagen. Nadien mag en moet je al meteen met de revalidatie starten. In principe moet de mobilisatie binnen de pijngrens gebeuren. Je moet dus niet per se afzien om sneller te genezen. Je volgt best een oefentherapie bij de kinesist. Gecontroleerde beweging zorgt voor een mooi, sterk en elastisch litteken.
Preventie is zeer belangrijk en berust op 2 pijlers: materiaal en aangepaste training. Bij materiaal denken we o.a. aan aangepaste sportkleding, zoals goed schoeisel en beschermende kledij (fietshelm, knie- en elleboogbeschermers, enz.), goede apparatuur, inlegzolen, steunbanden e.d. De training moet individueel aangepast zijn, en gebeurt best onder leiding van een competente trainer. Een goede opwarming, trage opvoering van de intensiteit, geleidelijke invoering van nieuwe oefeningen, … zijn hier van groot belang. (Bron: gezondheidenwetenschap.be)