Wat zal je leren?
Module 1: Symptoomcontrole in palliatieve zorg: de kunst van het balanceren
Deze module van 6 dagen is specifiek voor verpleegkundigen die in hun dagelijkse praktijk patiënten met palliatieve zorgnoden begeleiden. Je kan je aan nauwgezette en grondige informatie over symptoomcontrole in de palliatieve fase verwachten.
In deze module gaan we in op fysieke symptomen, hun mogelijke oorzaken en de behandeling ervan in palliatieve en terminale zorg. We kijken hierbij steeds vanuit een bio-psychosociale bril en we leggen de basis voor klinisch redeneren.
Volgende topics komen uitgebreid aan bod:
- observeren, meten en behandelen van de verschillende soorten pijn
- ademhalingsmoeilijkheden
- gastro-intestinale stoornissen
- delier en koorts
- vocht- en voedseltoediening in de laatste levensfase, vermoeidheid en hik
- palliatieve sedatie en terminale zorg in de stervensfase
- euthanasie
Vanuit de concrete etiologie en behandeling wordt aandacht besteed aan ethische aspecten en de communicatie met de patiënt, de naaste omgeving en de andere hulpverleners.
De leerinhouden van de navorming worden toegepast op concrete casussen, die door de cursisten ook zelf kunnen worden aangebracht.
Na deze module kun je als verpleegkundige:
- De symptomen van de patiënt observeren en opvolgen
- Advies geven over het behandelen van de symptomen
- Communiceren met de arts en andere zorgverleners
- Communiceren met de patiënt en de mantelzorgers
Module 2: Rouwzorg, contextuele zorg, communicatie, vroegtijdige zorgplanning en ethisch redeneren
Communicatie en vroegtijdige zorgplanning
Vroegtijdige zorgplanning werd oorspronkelijk eerder beperkt tot het invullen van wilsverklaringen. Nu is het steeds duidelijker dat vroegtijdige zorgplanning een proces is met continue bijsturing en overleg.
Verschillende gesprekken met de betrokken patiënt zijn noodzakelijk, maar hoe begin je concreet aan een gesprek? Welke vragen stel je om het gesprek verder te laten gaan? Welke onderwerpen moeten zeker aan bod komen ? Hoe ga je om met weigering of weerstand? Hoe sluit je het gesprek af?
Deze vorming beoogt je zelfzeker te maken om het vroegtijdig zorgplanningsgesprek concreet aan te gaan. Je leert technieken om de dialoog met je patiënt te voeren (waar, wanneer, hoe,…).
De vorming wordt opgevat als een praktische training: interactief en met rollenspel en simulaties a.d.h.v. casussen.
Contextuele zorg
De confrontatie met een levensbedreigende ziekte van een familielid heeft een grote impact op families. Het doet mensen beseffen dat het tijd is om te doen wat anders voorgoed ongedaan zou blijven. Er ontstaan mogelijkheden om elkaar te herwaarderen. Palliatieve zorg kan soms helpen om de balans tussen familieleden weer in evenwicht brengen.
De contextuele benadering biedt hulpverleners mogelijkheden om deze kansen optimaal te benutten. Dialoog en verbinding zijn daarbij cruciaal. Volgende thema’s komen in het bijzonder aan bod: het stimuleren van de dialoog, het gebruik van verbindende taal, het aanspreken van hulpbronnen, het organiseren en begeleiden van familiebijeenkomsten, het gebruik van genogrammen, het concept meerzijdige partijdigheid en het zelfbewustzijn van de hulpverlener. De workshop omvat enkele theoretische uiteenzettingen als situering maar de nadruk ligt op het actief inoefenen. We maken gebruik van ervaringsuitwisseling en de inbreng van casussen.
Rouw
In dit onderdeel gaat de lesgever in op verschillende aspecten van rouw, met aandacht voor de basisprincipes, rouw bij ouderen en rouw bij de hulpverlener.
- Basisprincipes
We bespreken nieuwe wetenschappelijke inzichten betreffende rouw en rouwzorg. Wat is rouw en wat zijn de uitingsvormen? Welke signalen of gedrag wijzen op gecompliceerde zorg? Hoe gaan hulpverleners om met rouwende mensen? Welke zorg bestaat er voor rouwenden?
- Rouw bij ouderen
Hoe uiten ouderen rouw? Waarop moeten wij als hulpverlener letten? Vertrekkend vanuit een theoretisch kader gaan we dieper in op een gepaste omgang met deze kwetsbare groep.
- Rouw bij de zorgverlener
Wat doet het verlies van cliënten of patiënten met ons als hulpverlener? Hoe komt het dat mijn collega op een andere manier reageert dan ik? Wat hebben wij nodig om ons werk in de zorg verder te kunnen zetten?
- Coachende vaardigheden
Als verpleegkundige gespecialiseerd in palliatieve zorg neem je niet alleen een belangrijke rol op in de zorg voor de patiënt en zijn mantelzorgers. Je geeft vaak ook opleiding aan collega’s en met je actieve coachende houding stimuleer je andere zorgprofessionals om een palliatieve zorgreflex te ontwikkelen.
Zorg-ethiek, morele veerkracht en ethisch overleg
In deze opleiding wordt een theoretisch basiskader m.b.t. ethiek in de zorg, morele veerkracht en ethisch overleg aangereikt. Door het actief inoefenen van enkele methodieken verwerft men basisvaardigheden in ethische reflectie.
Thema’s:
- Algemene begrippen en achtergrond
- Focus op zorgethiek
- Morele stress, morele veerkracht en morele moed.
- Gesprek over morele vraagstukken
- Methodieken moreel beraad : Utrechts stappenplan en Zorg-ethische methode.
Module 3: Spirituele zorg, zelfzorg, klinisch redeneren en afsluitende evaluatie
Spirituele zorg, zelfzorg
In de lessen over spirituele zorg en zelfzorg wordt dieper ingegaan op het belang van het erkennen en ondersteunen van de spirituele behoeften van patiënten aan het einde van het leven, evenals het belang van zelfzorg voor zorgverleners. Spirituele zorg omvat het bieden van ruimte voor zingeving, het exploreren van levensvragen en het faciliteren van verbinding en betekenis in het levenseindeproces. Dit draagt bij aan het bevorderen van welzijn en het verminderen van lijden. Daarnaast zullen we de cruciale rol van zelfzorg voor zorgverleners bespreken, omdat het zorgen voor anderen vaak gepaard gaat met emotionele belasting en stress. Door zelfzorgpraktijken te cultiveren, zoals reflectie, grenzen stellen en het zoeken van steun, kunnen zorgverleners veerkracht ontwikkelen en effectiever zorgen voor zichzelf en anderen in de palliatieve zorgomgeving.
Klinisch redeneren in palliatieve zorg
Verpleegkundigen kunnen het verloop van specifieke gezondheids- en welzijnsproblemen van palliatieve patiënten gunstig beïnvloeden. Dat kan alleen als ze deze problemen tijdig inschatten en verbanden kunnen leggen tussen de verschillende problemen en de wisselwerking die deze op elkaar hebben. Klinisch redeneren bij palliatieve patiënten wordt in het beroepsprofiel verpleegkunde expliciet genoemd als belangrijke vaardigheid om dit doel te bereiken. Deze module biedt de kennis die verpleegkundigen nodig hebben om, samen met de patiënt, de mantelzorger en andere zorgverleners, kritische besluiten te nemen in alle stappen van het zorgproces.
Klinisch redeneren (model van Bakker) vertrekt vanuit ICF (international classification of function) en bekijkt de gezondheidstoestand van de persoon vanuit verschillende invalshoeken (anatomisch- fysiologisch, functioneren, maatschappelijke factoren, persoonlijke factoren,…). Vanuit de oriëntatie op de situatie bespreken we het klinisch beeld, de nood aan bijkomende informatie, het bepalen van het klinisch beleid en inschatten van het verloop. Tot slot evalueren we de zorg op het vlak van patiëntveiligheid, morele dilemma’s en kwaliteit van zorg.
Tijdens klinisch redeneren denken we op een gestructureerde manier na over realistische praktijkcasussen. Tijdens simulaties gaan we over tot professioneel handelen in een realistische en veilige omgeving. Simulatie-patiënten en mantelzorgers (acteurs) helpen ons hierbij.
Na de simulatie is er ruimte voor een uitgebreide debriefing waarbij de verschillende aspecten van de simulatie besproken worden. De simulaties zijn ervaringsgericht. We houden rekening met de professionele achtergrond van de cursisten om diverse casussen aan te bieden.